5.1 Wie neemt het initiatief ?
In de beschrijving van de Free-Nets in de Verenigde Staten en
Canada is er reeds op gewezen dat deze zijn ontstaan vanuit
het maatschappelijk initiatief. Met de term 'Grassroots-
movement' wordt dan ook gedoeld op een maatschappelijke
beweging waarin een groot aantal betrokkenen actief is. De
Free-Net beweging zou zonder dit maatschappelijk initiatief
waarschijnlijk niet van de grond zijn gekomen. Wellicht dat
het 'grassroots'-karakter van de Free-Nets ook de sleutel is
geweest tot het grote succes in de Verenigde Staten en Canada.
Het maatschappelijke initiatief maakt het namelijk mogelijk om
de specifieke behoeften van de uiteindelijke gebruikers
centraal te stellen, waardoor een grotere betrokkenheid en
legitimiteit kan worden gegarandeerd.
Het initiatief voor het oprichten van een digitale stad kan
liggen bij twee partijen: de (lokale) overheid of de
maatschappelijke sector. Wie het initiatief ook neemt, om tot
een succesvolle digitale stad te komen dient een
organisatievorm gekozen te worden waarin het publieke belang
kan worden neergelegd en waar maatschappelijke groepen en
burgers zich voldoende in vertegenwoordigd weten.
Daar waar de lokale overheid zelf het initiatief wil nemen
lijkt ze er verstandig aan te doen om maatschappelijke
partners in een vroeg stadium bij elkaar te brengen en een
projectgroep te formeren.
Zowel in Free-Nets als bij een digitale stad wordt het als
vrij essentieel ervaren dat het beheer van deze projecten
terecht komt bij de 'burgerij' of maatschappelijke sector,
onafhankelijk van de vraag wie het initiatief heeft geno-
men.
Een dergelijk primaat van de burgerij in de beheersorganisatie
wordt gezien als de beste manier om te waarborgen dat bewoners
van een Free-Net of digitale stad niet enkel worden beschouwd
als consumenten van informatiediensten van bedrijfsleven en
overheid, maar dat zij kunnen mee bouwen en daardoor de
elektronische samenleving ook mede vorm kunnen geven. Free-Net
systemen in Canada en de Verenigde Staten en De Digitale Stad
worden daarom geleid door een onafhankelijke organisatie met
een non-profit doelstelling. Overheid en bedrijfsleven hebben
niet een sturende maar een ondersteunende rol.
5.2 Het samenbrengen van een
coalitie
Vertegenwoordigers van service-organisaties die ervaring
hebben met het leveren van informatie-diensten, zoals
bibliotheken, scholen of wijkcentra, zijn vaak bij de
organisatie van een Free-Net betrokken. In meer uitzonderlijke
gevallen zijn ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven,
meestal de computerbranche of de telecommunicatiesector, bij
de organisatie betrokken. Een voorbeeld is het Public
Electronic Network in Santa Monica, dat tot stand kon komen
door de actieve betrokkenheid en sponsoring van het
computerbedrijf Hewlett Packard. Andere voorbeelden van
actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven zijn Sun
Microsystems en AT&T. Voor de Nederlandse situatie kan
gesteld worden dat elke stad of regio wel een specifieke lo-
kale component heeft - bijvoorbeeld een groot bedrijf met een
sociaal gezicht, een belangrijk museum, een bijzondere
school - die benaderd kan worden als partner in het
initiatief.
5.3 Van projectgroep naar een digitale
proefstad
Een digitale stad zal de informatiebehoefte van de lokale
gemeenschap en de koppeling met geïnteresseerde
informatieaanbieders moeten inventariseren. Vervolgens moet de
initiatiefgroep de fondsen werven, een overzicht maken van de
benodigde technische apparatuur, de interface ontwerpen en een
professionele organisatie-structuur opzetten. De ervaringen
met de Free-Nets laten zien dat dit in veel gevallen een
moeizaam proces kan zijn. Weinig systemen kunnen vanaf aanvang
rekenen op een stevig financieel budget waardoor veel wordt
gevraagd van de mensen die het systeem op willen zetten.
Heeft men eenmaal de basis gelegd dan kan men gaan bouwen aan een proefstad. Bijvoorbeeld op de machine van een andere digitale stad of universiteit. In de eerste fase kan een digitale stad alleen te raadplegen zijn voor een besloten groep. Een dergelijke stad in aanbouw kan gebruikt worden om lokale partners en het gemeentebestuur te overtuigen van de mogelijkheden en de noodzaak van participatie. Een besloten proefstad kan vervolgens worden uitgebouwd en 'geopend' terwijl het zich fysiek nog steeds op het systeem van een andere digitale stad bevindt. Als een dergelijke digitale stad groter wordt kan men de verplaatsing naar een eigen server overwegen. Door een stapsgewijze aanpak kunnen investeringen in de tijd worden gespreid. (Meer over de technische en financiële aspecten van samenwerking in een volgend hoofdstuk).
5.4 De rol van de (lokale) overheid
Een belangrijke doelstelling van een digitale stad is de
toegang tot publieks- en bestuurlijke informatie van de
overheid. Zonder inhoudelijke participatie van de overheid is
dat niet realiseerbaar. Het is dus van vitaal belang dat er
een vruchtbare samenwerkingsrelatie wordt nagestreefd tussen
maatschappelijke sector en (lokale) overheid.
De rol van (lokale) overheden bij de oprichting en inrichting
is tweeledig. In de eerste plaats hebben lokale, provinciale
en nationale overheden een rol in het creëren van de
financile en organisatorische randvoorwaarden waaronder een
digitale stad kan ontstaan.
Een tweede wijze waarop overheden kunnen participeren in de
opzet van Digitale Steden is door het ontsluiten van
informatiebestanden en het openen van 'loketten'. Een digitale
stad kan functioneren als platform waar (lokale) overheden in
contact kunnen treden met burgers en omgekeerd.
Een digitale stad kan onder meer een bijdrage leveren aan:
- Verstrekken en verkrijgen van informatie. Burgers kunnen
via een digitale stad op de hoogte worden gehouden van
beleidsvoornemens en activiteiten van de overheid.
Omgekeerd kan de overheid via een digitale stad
informatie van burgers verkrijgen.
- Meldpunt voor vragen en klachten. Politici en ambtenaren
zijn via een digitale stad rechtstreeks te benaderen.
Burgers kunnen hun vragen en klachten direct richten tot
de daartoe aangewezen persoon. De ombudsman zou zich
bijvoorbeeld op het terrein van de Digitale Steden kunnen
begeven.
- Discussie en meningsvorming. Op verschillende wijzen
worden in een digitale stad discussies gevoerd. Doordat
binnen een digitale stad verschillende soorten informatie
kunnen worden gekoppeld aan nieuwe wijzen van
communicatie, is het mogelijk om over verschillende
onderwerpen een 'genformeerde' discussie te houden.
- Besluitvorming. Een digitale stad maakt het technisch
mogelijk om besluitvorming te ondersteunen. In de stad
kunnen 'stemlokalen' worden ingericht waar burgers hun
mening kunnen geven over uiteenlopende onderwerpen. De
vraagstelling kan worden gevat in een simpele ja/nee
redenering (zoals bij een referendum) of in een meer
geavanceerde keuze-enquête waarin mensen worden
geconfronteerd met de gevolgen van de keuze(n) die men
maakt.
5.5 Beheersstructuur
De stichtingsvorm, waar De Digitale Stad voor heeft gekozen,
is een hiërarchische bestuursvorm, die op gespannen voet
kan staan met de filosofie dat initiatieven van 'onderop' via
democratische procedures maximaal moeten worden gehonoreerd.
Daaraan kan worden tegemoet gekomen door het instellen van
werkgroepen van de stichting, waaraan bevoegdheden worden
gedelegeerd. Zo is bijvoorbeeld het dagelijks beheer van de
metro in De Digitale Stad volledig gedelegeerd aan een
werkgroep van vrijwilligers.
Een andere beheersvorm is een vereniging. Op deze wijze is het voor de bewoners mogelijk om een eigen bestuur te kiezen. Vrijwel alle Amerikaanse en Canadese Free-Nets zijn op deze wijze georganiseerd. Binnen de Free-Nets is een soort democratisch stelsel in werking, waarbij voor een bepaalde periode een bestuur direct door de gebruikers wordt gekozen. Voorafgaand aan de bestuursverkiezing worden de discussiegroepen in de Free-Nets door de kandidaats- bestuursleden actief gebruikt om zichzelf en hun beleidsvoorstellen voor de komende jaren te presenteren. Naast de mogelijkheid tot het kiezen van een bestuur wordt in de meeste Free-Nets de mogelijkheid open gelaten om op bewonersinitiatief een algemene stemming (referendum) uit te roepen over belangrijke beleidsvoorstellen die alle gebruikers betreffen.
Kiest men voor een vereniging-vorm dan zal deze al snel een grote omvang hebben met een forse Algemene Ledenvergadering. Men dient dus te anticiperen op alle juridische haken en ogen die zich voordoen om grote verenigingen in goede banen te leiden. Het opzetten van een verenigingsvorm behoeft veel meer aandacht dan het opzetten van een stichting.
Hoewel een verenigingsvorm meer mogelijkheden biedt tot het in formele termen organiseren van bewonersinvloed, is daarmee dus niet alles gezegd. Zeker zo belangrijk als de formeel juridische structuur lijkt daarom ook de feitelijke invloed die men wil geven aan bewoners en vrijwilligers.
5.6 Invloed bewoners
Een digitale stad is een organisatie waarbinnen vrijwilligers
en bewoners een belangrijke rol spelen. Zowel vanuit
betrokkenheid van bewoners als vanuit vrijwilligers die zich
met concrete activiteiten actief inzetten voor (delen van) een
digitale stad zal een roep om 'invloed' en 'democratie' sterk
zijn. De discussies binnen zowel De Digitale Stad in Amsterdam
als in Free-Nets laten zien dat de emoties hoog op kunnen
lopen als dit onderwerp op de agenda wordt geplaatst.
De mogelijkheid om zelf mee te kunnen bouwen aan een stad is
in de praktijk een van de belangrijkste methoden om die stad
ook mee vorm te geven. Daarnaast zijn het organiseren van
bewonersbijeenkomsten, het creëren van de mogelijkheid
dat bewoners op een aantal terreinen van beleid referenda
kunnen organiseren, het delegeren van beheer en het
installeren van een adviesraad waarin bewoners kunnen worden
verkozen een aantal instrumenten om bewoners invloed te geven
op de ontwikkeling van een digitale stad.
5.7 Een digitale stad als
koepelorganisatie
Overwogen kan worden om een digitale stad als
koepelorganisatie op te zetten waarbinnen een aantal units
relatief zelfstandig kunnen opereren. Sommige taken in een
digitale stad kunnen prima bij een werkgroep van vrijwilligers
worden neergelegd terwijl voor een andere taak een
commerciële bedrijfsvorm meer de geëigende structuur
is. Zo zou de exploitatie van de 'winkelstraat' in een digi-
tale stad uitbesteed kunnen worden aan een dochteronderneming
in de vorm van een B.V. die marktconform zal werken, waarbij
de winsten worden afgedragen aan de stichting. Het is ook
mogelijk om met externe partners op dit gebied samen te
werken. Ook voor andere segmenten van de stad, bijvoorbeeld
het overheidsgebouw, het cultuurgebouw, het onderwijsgebouw of
de spelomgeving, kunnen speciale beheersvormen worden ontwor-
pen.
In sommige Free-Net systemen zijn aparte beheersorganisaties
opgezet voor het plaatsen en onderhouden van de publieke
terminals.
Een aantal taken die samenhangen met het aanbieden van
informatie, zoals het maken van html-pagina's voor het World
Wide Web, kan een digitale stad in eigen hand houden, maar
deze taken kunnen ook worden uitbesteedt aan dochterbedrijven
of zelfstandige bedrijfjes en freelancers, die rondom een
digitale stad actief worden.
Het kan van belang zijn om in de organisatie en financiering
een scheiding aan te brengen tussen de verschillende functies.
Biedt een digitale stad bijvoorbeeld tegen betaling ook
volwaardige Internetdiensten om daarmee haar ideële doe-
len te financieren, dan concurreert ze met andere Internet-
aanbieders. Het moet dan aantoonbaar zijn dat subsidies voor
de ideële doelstellingen niet gebruikt worden om op een
oneerlijke basis te concurreren met andere bedrijven.
5.8 Technisch beheer
Het technisch beheer van een digitale stad zal gezien de
bepalende rol die het heeft, goed geïntegreerd moeten
worden met de algemene organisatie.
In veel gevallen wordt een coalitie gesloten met mensen die de
technische know-how bezitten om een dergelijk systeem op te
zetten en te onderhouden. Universiteiten, informatica-
studenten en mensen die als systeembeheerder werkzaam zijn
binnen het bedrijfsleven spelen daarin een belangrijke rol.
Ook lokale Internetaanbieders kunnen vanuit maatschappelijke
betrokkenheid, of vanuit eigen belang, hier een rol spe-
len.
Het uitbesteden van (een deel van) de
automatiseringstaken aan het bedrijfsleven, universiteiten of
lokale internetaanbieders is denkbaar, maar moet niet in con-
flict raken met de doelstellingen en het open netwerk-concept
van Digitale Steden. Informatie en (technische) oplossingen
moeten met andere digitale steden gratis kunnen worden gedeeld
en niet als bezit worden afgeschermd. Het vormt de basis van
de dynamiek waardoor het Internet groot is gegroeid. Een digi-
tale stad bouwt hierop voort.
Directie, projectcoördinatoren en vrijwilligers in een
digitale stad moeten voldoende mogelijkheden op het systeem
krijgen om in eigen beheer informatie toe te kunnen voegen en
te veranderen. Participatie van systeembeheerders in de
organisatie van een digitale stad is van groot belang.
5.9 organisatie, staf en vrijwilligers
In de organisatie van een digitale stad spelen bijdragen van
vrijwilligers een belangrijke rol. Tegelijkertijd is een
zekere professionaliteit van de organisatie een vereiste om de
stabiliteit en betrouwbaarheid te kunnen handhaven. De
Digitale Stad in Amsterdam heeft daarom gekozen voor een
kleine professionele kern van medewerkers die de conti-
nuïteit en duurzaamheid van het initiatief kunnen
waarborgen. De projectleiding legt verantwoording af aan het
bestuur.
5.10 Vereniging van digitale ste-
den
Het is in de Verenigde Staten van groot belang geweest dat er
met de National Public Telecomputing Network (NPTN) een
nationaal overkoepelend orgaan is opgericht, dat niet alleen
het concept van de Free-Nets bewaakt maar dat tevens
organisatorische ondersteuning biedt aan lokale initiatieven.
Ook in Canada is met de 'Telecommunities Canada' een dergelijk
orgaan opgericht. Lokale initiatiefnemers ondervinden veel
praktische steun van deze organisaties bij de oprichting van
hun eigen Free-Net.<p>De Digitale Stad
Amsterdam vervult op het moment een deel van de rol die een
dergelijk overkoepelend orgaan heeft.
Het ligt voor de hand om een aantal taken die de Amsterdamse
Digitale Stad nu uitvoert onder te brengen in een nieuw
instituut. Een instituut kan voor een periode van een aantal
jaren het landelijke proces begeleiden en lokale initiatieven
steunen. De meest voor de hand liggende vorm lijkt een
vereniging van digitale steden te zijn. Een dergelijke
vereniging zou door de centrale overheid ook van middelen
kunnen worden voorzien voor een uitvoeringsbureau om het
opzetten van een landelijk netwerk professioneel aan te
sturen.
Lidmaatschap van de vereniging levert een lokaal initiatief voorzieningen en faciliteiten van de vereniging. Het wordt hierdoor goedkoper en eenvoudiger om een digitale stad te beginnen. Daardoor wordt het in beginsel mogelijk dat in alle ruim 600 gemeenten initiatiefgroepen ontstaan. Een dergelijk instituut zou de volgende taken kunnen krijgen:
Keurmerk en
aanspreekpartner
Deelname aan de vereniging kan uitgroeien tot een waarborg
waarmee aan (lokale) overheden en potentile sponsors -
bijvoorbeeld telecom-districten - duidelijkheid kan worden
verschaft over zowel het technische als inhoudelijke concept.
De vereniging kan zich ontwikkelen tot een centraal
aanspreekpunt voor de landelijke overheid en er voor zorg
dragen dat de 'digitale overheid' op alle plaatsen
toegankelijk is.
Financiële ondersteuning
Een vereniging van digitale steden kan een rol spelen in het
op centraal niveau werven en verdelen van middelen en het
maken van goede prijsafspraken met Internet-providers en
telecom-bedrijven.
Transparantie
De vereniging draagt er zorg voor dat een landelijk netwerk
van digitale steden volkomen transparant is. Een open
structuur moet een snelle technische en inhoudelijke
ontwikkeling garanderen:
- lokale initiatieven kunnen volledig gebruik maken van
elkaars werk in technische zin (scripts, interfaces, gebouwde
applicaties)
- Digitale steden hebben toegang tot elkaars informatie.
- Bewoners van een digitale stad kunnen zich via het netwerk
vrij verplaatsen naar alle andere digitale steden in
Nederland.
Samenwerking systeembeheer en
helpdesk
Het netwerk maakt het mogelijk dat lokale systeembeheerders
assistentie kunnen krijgen van systeembeheerders elders.
Bewoners van verschillende digitale steden kunnen via het open
netwerk gebruik maken van één centrale
elektronische helpdesk. Bij het opzetten van een telefonische
helpdesk kan gestreefd worden naar regionale samenwerking. In
een goede telefonische helpdesk moeten verschillende exper-
tisevelden vertegenwoordigd zijn. Handleidingen en
installatie-diskettes kunnen samen worden ontwikkeld.
Gedeelde infrastructuur
Op machine-niveau (hardware) kunnen digitale steden veel
delen. Een eigen digitale stad is voor de meeste plaatsen veel
te duur. Door optimaal gebruik te maken van de netwerk-
mogelijkheden kunnen meerdere initiatieven gebruik maken van
dezelfde infrastructuur. Daardoor kan iedereen meedoen en
zullen veel meer lokale initiatiefgroepen ontstaan.
Naamgeving en marketing
De Digitale Stad is gedeponeerd als merknaam. De vereniging
van digitale steden kan gaan bepalen of andere initiatieven
zich ook digitale stad kunnen noemen; dit zal bepaald worden
door het concept waarvoor gekozen wordt. Gebruik van dezelfde
naam versterkt lokale initiatieven.
Adressering
Bij de vereniging aangesloten digitale steden kunnen de
vermelding dds in hun e-mailadressen op gaan nemen. Hierdoor
is direct herkenbaar of een systeem is aangesloten bij de
vereniging.
Europa
Op Europees niveau moet de vereniging een rol vervullen bij de
overdracht van expertise en het opzetten van
grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. De vereniging kan
een rol spelen bij de bundeling van Nederlandse belangen op
Europees niveau.
Samenwerking bij research en
development
In gezamenlijk overleg tussen lokale initiatieven kan worden
besloten welke technische voorzieningen centraal ontwikkeld
moeten worden. Eenmaal ontwikkeld kunnen alle initiatieven er
gebruik van maken. Zij hoeven geen grote sommen geld op tafel
te leggen om oplossingen te kopen.<p>