Politieke partijen hebben geen toekomst
Politieke partijen zijn achterhaald als middel om contact met de burger te houden. De kloof tussen burger en politiek wordt er eerder door vergroot, meent Reinder Rustema.
Ruud Koole vindt dat opinieleiders een verkeerde analyse maken als ze afgeven op politieke partijen (Opiniepagina, 31 oktober). Hij corrigeert hen met een geschiedenisles om te voorkomen dat het politiek correct wordt politieke partijen niet als oplossing maar als probleem te zien. Hij zegt dat partijen vandaag de dag bestaansrecht hebben omdat ze in het verleden belangrijk zijn geweest. Zoals ze nu functioneren moet misschien wat bijgesteld worden, maar dat doet niets af aan het belang van partijen volgens hem.
Het is precies dit soort denken - zonder politieke partijen kunnen we niet omdat we zover zijn gekomen dankzij politieke partijen - dat typerend is voor dergelijke fossielen. Toegegeven, de recente nieuwe partijen zijn geen goed voorbeeld voor de toekomst, maar dat komt vooral omdat nog weinig mensen voorbij dit systeem kunnen kijken naar een situatie zonder politieke partijen. Want hoe moet je anders, zoals Koole zegt, kiezers mobiliseren, kandidaten rekruteren, politici ter verantwoording roepen en programmatische alternatieven aanbieden? Dit zijn inderdaad zaken die de nieuwe partijen al sinds Fortuyn slecht doen. Ze nemen kiezers mee uit een bestaande partij zonder een uitgewerkt alternatief te bieden. Ze zijn vooral bezig, zoals Koole terecht opmerkt, zich af te zetten tegen de bestaande politieke partijen en dat maakt nog geen verkiezingsprogramma. Veel verder dan veel Kamervragen stellen komen ze niet omdat ze niet in staat zijn coalities te smeden. Een zinloze exercitie, zou Koole dat terecht noemen.
Maar dat betekent niet dat om die reden politieke partijen het antwoord zijn. De verenigingsstructuur waarbinnen politieke partijen werken past heel goed bij de tijd van telegraaf en stoomtrein, toen het nog niet mogelijk was voor burgers om rechtstreeks, massaal met een centraal punt te communiceren. De elektronische massamedia die daarna verschenen maken het mogelijk om vanuit het centrum slogans naar de individuele burgers te roepen, wat disciplinerend werkt voor de partijleden. Die slogans gaan snel rondzingen met inhoudelijke stilstand tot gevolg. Adolf Hitler heeft zo bijvoorbeeld de radio slim gebruikt om zijn beweging groot te krijgen; de Duitsers toen waren nog minder getraind in kritisch mediagebruik dan wij nu. De politieke partijen weten nu niet om te gaan met internet en mobiele telefonie, behalve om campagne te voeren of om huidige structuren overeind te houden. Vooral de SP is hier heel goed in. Ondertussen is de politieke partij op zich achterhaald als middel om contact met de burger te houden. De kloof wordt er eerder door vergroot.
Burgers hebben nu op grote schaal onderling contact met elkaar, iets wat in het telegraaf- en stoomtreintijdperk onmogelijk was. Helaas zijn er geen volksvertegenwoordigers die in staat zijn om hier aansluiting bij te zoeken, ook de nieuwe nog niet. Kiezers moeten beginnen hun volksvertegenwoordiger, die zich individueel op internet presenteert met een coherent programma, aan te klikken. De meeste burgers zullen niet eens zelf politiek gaan winkelen, maar een kandidaat onthouden die in chat- of e-mailvenster verschijnt als tip door een andere burger. Hoe de volksvertegenwoordiger daarna zijn communicatie moet organiseren is een nog onbekend en experimenteel terrein. Sommigen zullen zich beperken tot een periodieke preek tot de schaapjes, anderen zullen oude idealen als referenda en internetstemmen van stal halen. Dat is allemaal prachtig zolang dat niet op nationaal niveau wordt gedaan, maar alleen wordt gebruikt tussen volksvertegenwoordiger en achterban. Zoals mensen ook meer of minder van autoritair optreden houden, zo kan men dan ook een passende volksvertegenwoordiger uitkiezen. Vooralsnog zitten de minder autoritaire volksvertegenwoordigers gevangen in politieke partijen.
Kern van de zaak is dat de mobilisatie meer rondom personen georganiseerd moet worden, niet rondom een partij. Dat sluit aan bij hoe wij als mensen gewend zijn te functioneren en hoe internet en mobiele telefonie dus ook het beste werken. Iedereen die weleens via een telefonisch keuzemenu via een formulier op een website bij een callcenter terecht is gekomen weet hoe moeilijk het is voor organisaties om goed met individuen te communiceren op een natuurlijke manier. Heeft de burger eenmaal zijn volksvertegenwoordiger gevonden, dan blijft hij of zij daar elke vier jaar op stemmen zolang dat goed bevalt.
Zo blijft alleen nog het ter verantwoording roepen van politici zoals Koole dat noemt als belangrijke functie over. Helaas maken zowel de nieuwe Kamerleden zonder, als de oude Kamerleden met een partij nog geen onderscheid tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders.
Ministers moeten niet langer voortkomen uit de volksvertegenwoordiging omdat dit aanzet tot clanvorming in de ouderwetse politieke partijen. Alleen als individuen kunnen Kamerleden hun vertegenwoordigende en controlerende werk goed uitvoeren. Ze kunnen in vrijheid dagelijks andere coalities smeden. Zonder partijdiscipline, want er zitten in het kabinet dan geen ministers uit de eigen club, waarmee je die neiging tot organiseren in een partij voorkomt. Zolang volksvertegenwoordigers na de verkiezingen ministers mogen lanceren gaan ze zich onderling organiseren, ten koste van hun individuele profiel en hun vertegenwoordigende kracht. Anderzijds moeten ministers zich ook individueel sterk profileren, maar dan voornamelijk als sollicitant. Ze solliciteren bij de volksvertegenwoordiging als goede bestuurder met kennis van zaken op de vacature van een soort politiek afrekenbare directeur-generaal van het ministerie. Zoals alle bestuurders solliciteren ze dan bij dezelfde mensen die ook tot ontslag kunnen besluiten: de plenaire Tweede Kamer.
Hoe de Tweede Kamer dit zou moeten organiseren is de vraag die nog opgelost moet worden.
R. Rustema is webmaster van petities.nl en docent media aan de Universiteit van Amsterdam.
Andere artikelen in deze reeks:
- Laat de beste bestuurders minister worden (NRC 29 augustus 2006)
- Burger is beter af zonder politieke partijen (NRC 11 april 2005)
- Politici begrijpen potentie internet nog steeds niet (NRC 10 december 2002)
reinder.rustema.nl/gepubliceerd