Het betoog van mr. Doeleman voor de regulering van de prijs van de kabel is gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt (NRC Handelsblad, 8 juni). Hij kent ten onrechte een grote maatschappelijke betekenis toe aan televisie. Televisie is een luxeproduct en heeft geen nutsfunctie. De maatschappij is er niet bij gebaat wanneer zoveel mogelijk burgers zoveel mogelijk televisiezenders voor de laagst mogelijke prijs ontvangen, omdat goedkope of gratis televisie van televisiekijkers onkritische consumenten maakt. Ze worden nu slecht bediend omdat ze geen echte keuzes kunnen maken, laat staan geld terug eisen. Zappen met de afstandbediening is een schijnkeuze die irrelevant is, omdat daarmee niet gemeten wordt hoeveel geld je over hebt voor wat je kijkt, maar wat het grootste aantal mensen zo min mogelijk irriteert; een fictieve grootste gemene deler wordt bepaald, weinig meer. Als Doeleman beweert dat kijkers niet meer willen betalen voor het huidige aanbod dan is dat juist. Als er betaald moet worden dan liever voor een dvd dan voor de stroom bewegende beelden die men nu gratis kan inschakelen. Dit zegt niets over de maatschappelijke betekenis van televisie maar eerder iets over de kwaliteit van het aanbod en de tevredenheid van de consumenten daarmee. Die is laag en weinig offers waard. Gratis televisie is van lage kwaliteit omdat het strijdt om de aandacht van zoveel mogelijk kijkers zodat die aandacht doorverkocht kan worden aan adverteerders. In een maatschappij die heterogener en individualistischer wordt, delen we steeds minder interesses en blijven alleen de meest basale emoties over om aan te spreken. De nuance en de ratio leggen dan als eerst het loodje. De Verenigde Staten kunnen zoals altijd weer dienen als afschrikwekkend voorbeeld. Televisie heeft daar geen maatschappelijke betekenis, maar is de maatschappij zelf geworden. Kritiek op die 'televisiewerkelijkheid' is alleen mogelijk via de bioscoop en de pers die werken volgens een uitgeverij-model; je kiest voor een auteur en een titel waar je voor betaalt. Dit model kan niet gerealiseerd worden via de kabel als niet eerst de 'gratis' televisie wordt opgeruimd. Laat de prijs en het aanbod op de kabel vrij en de vrijgekomen bandbreedte kan gebruikt worden voor een legaal downloadaanbod met gedifferentieerde prijskaartjes. Dan is er keuzevrijheid en dat maakt consumenten per definitie gelukkig in alle gangbare economische theorie"en. R. Rustema MA is docent communicatie, Breda