Wat stijltips voor bachelorstudenten bij het schrijven van een tekst. Dit is is een persoonlijke aanvulling door ReindeR Rustema op wat de universiteit al geeft, juni 2008-mei 2012. Voor je iets inlevert kan je dit gebruiken om te controleren of je schrijfstijl deugt.
Gebruik geen woorden waar goede alledaagse alternatieven voor zijn. Dus niet "mede" als je "ook" kan gebruiken. Geen "wederom " als "opnieuw" kan. Gebruik geen ouderwetse woorden om formeel te klinken.
Geen spreektaal, vermijd superlatieven. Geen chill, dope, vet en dergelijke, maar schrijf zo onderkoeld als mogelijk.
Geen woorden als: gewoon, werkelijk, echt, blijkt, duidelijk, en dergelijke stelligheden. Formuleer voorzichtig. Dus niet: "uit het onderzoek van Liu blijkt dat..." maar: "volgens Liu, ..."
Vermijd vaagheden als "tegenwoordig" en "interessant". Wees nauwkeurig.
Vermijd verwijzingen naar je eigen tekst. Niet: "In deze paper wordt onderzoek gedaan naar". Dat weet de lezer al.
Beschrijf niet uitgebreid wat je van plan bent, daar is de inhoudsopgave voor. Niet: "Er zal vervolgens afgesloten worden met een conclusie." Allemaal overbodige woorden die niet in de uiteindelijke versie moeten komen. Alleen bij lange en complexe teksten zijn dat soort aanduidingen zinnig, maar bij de meeste opdrachten van studenten is de structuur goed duidelijk te maken met een goede vormgeving en inhoudsopgave. Je hebt het beperkte aantal woorden allemaal nodig voor de inhoud zelf. Voor een docent zijn dergelijke zinnen vaak een alarmsignaal. De student probeert woorden bijeen te sprokkelen om aan het minimum te komen. Teksten van briljante studenten knappen bijna uit het keurslijf van het beperkte aantal woorden. Ze hebben geen ruimte voor dergelijke vulling. Alleen door een paar keer herschrijven lukt het ze om alle elementen goed geformuleerd binnen het maximum aantal woorden te krijgen.
Meld niet dat zoeken niets opleverde, maar meld wat je wel hebt gevonden en waarom dat tekort schiet. Noem nooit dat zoeken zelf. Niet: "In de UB kon ik niets vinden dus er is nog niets over gepubliceerd."
Niet met veel bombarie aankondigen dat het tijd is voor bepaald onderzoek. Je hebt nog niet het overzicht over al het onderzoek als bachelor-student. Sluit je aan bij goed gekozen bestaand onderzoek.
Niet: "het boek van", "wetenschapper", "theoretici", "de professor" etc. We zien in de bronnenlijst dat het een artikel of een boek is. Of iemand professor is doet er ook niet toe, belangrijker is of het gepubliceerd is na 'peer review' of bij een respectabele uitgeverij die een reputatie te verliezen heeft. Ook dat zien we wel in de bronnenlijst. Als je wilt toelichten waarom je een bepaalde bron gebruikt dan kan dat altijd in een voetnoot. Die tellen niet mee voor je aantal woorden.
Niet als titel van een paragraaf 'Theoretisch Kader' maar in een paar woorden wat dat theoretisch kader is. Niet 'Onderzoeksvraag' of 'Deelvragen' maar wat de vraag is of wat de vragen zijn. Zo kan de lezer in de inhoudsopgave het argument al ongeveer lezen, in plaats van een 'lege' inhoudsopgave die generiek is voor alle papers. Dit is ook veel moeilijker en helpt om je betoog sterker te maken, het is geen invuloefening meer. Dus ook geen 'relevantie' of 'case study' als titel. Hoogstens: 'Case study: reacties op GeenStijl.nl'
Hou jezelf erbuiten en zet het onderwerp voorop. Dus geen zinnen als "dit boeit mij enorm, dus ben ik naar de bibliotheek gegaan, maar daar kon ik niets vinden!" Dat betekent overigens niet dat je geen betrokkenheid of interesse mag laten blijken.
"Naar mijn mening", "mijn standpunt is" of "ik vind" zijn alarmwoorden voor de lezer om wat daarna komt te negeren. Het is maar een mening. Formuleer je goed geïnformeerde inzicht op basis van goed gekozen bronnen, empirisch materiaal en een heldere redenering. Daarmee kan je de lezer overtuigen, niet omdat je iets vindt. Vrienden kan je zo soms wel overtuigen, maar bij hen heb je al een reputatie. Simpel gezegd: Als je nog niets bent heb je ook nog niets te vinden. Je bachelorgraad is het eerste stapje in de richting om iemand te worden met een reputatie.
Gebruik geen gezegden en spreekwoorden. Die zijn niet nauwkeurig maar cliché en nietszeggend. Waarschijnlijk zijn ze daarom erg dominant in onze conflictmijdende poldercultuur. Gebruik ze om tijdens de koffiepauze een kletspraatje af te sluiten of van onderwerp te veranderen, maar schrijf ze niet op. In het algemeen is het goed om ze te vermijden, want je sluit lezers uit die nieuw zijn in de Nederlandse cultuur. Probeer je tekst maar eens geautomatiseerd te vertalen op het web.
Controleer op Engelse invloeden. In het Nederlands schrijf je veel woorden aan elkaar, in het Engels los. Vertaal 'which' niet met 'welke' maar met 'die'.
Geen stijlkwestie maar een algemene tip. Gebruik in principe geen encyclopedie als bron. Zoek door naar de bron van de encyclopedie of controleer het door te zoeken naar wat er in de encyclopedie staat. Er zijn ook uitzonderingen. Sommige lemma's in Wikipedia zijn zo goed dat ze een hele goede bron zijn, bijvoorbeeld over recente fenomenen in de digitale cultuur.
Vragen of aanvullingen graag naar r.rustema@uva.nl